Fantoomboek

Een kleine gastrecensie van Bert Wagendorp en de Misantroop las een fantoomboek

Ik (Bert Wagendorp) las het boek Fantoom-Nederlanders. Waarom alle buitenlanders het land uit moeten van G. Wilders. Wilders las in de krant dat het klimaat in Nederland veranderde en wat hij toen ontdekte zal u verbazen. Doordat er in Nederland steeds meer mensen wonen uit warme landen met veel zonneschijn, stijgt de gemiddelde temperatuur in Nederland. Een multiculturele samenleving is slecht voor het milieu: alle buitenlanders moeten het land uit, zo weet G. Wilders op overtuigende wijze te bewijzen. Waarschuwing: het lezen van Fantoom-Nederlanders maakt je woedend. De Nederlandse burger is door opeenvolgende regeringen op groteske wijze genaaid. Opeens begrijp je hoe revoluties ontstaan.

Ik (de Misantroop) las het boek Fantoomgroei. Waarom we steeds harder werken voor steeds minder van Sander Heijne en Hendrik Noten. Ik heb het voorrecht gehad door dezelfde school geestelijk uitgewoond te worden als Hendrik Noten en het is daarom dat ik mijn lezers trakteer op een verder weinig boeiende discussie over economie. Het middenstuk van mijn imposante havo-carrière stond in het teken van recalcitrante obstructie, het cultiveren van propagandaleuzen van het Derde Rijk en Telegraafiaanse scheldkanonnades op ontaarde en linkse meningen. Het was Hendrik die het genoegen had het middelpunt te zijn van mijn politieke erwachen. Want zodra mij bekend werd dat hij de zoon was van een politicus (die van de Wet van Noten) wiens partij verantwoordelijk was voor alle problemen ter wereld, had ik eindelijk de kans mijn erudiete geestelijke en verbale vermogens in te zetten tegen de vijand in hoogsteigen persoon. Dat ik vaak meewarig en enigszins vermoeid werd aangekeken en meestal maar gewoon genegeerd werd, nam ik op de koop toe. Ik was me er toen al van bewust dat ik door een noodzakelijke periode voor mijn Bildung en later enorme succes ging; waar ik nu dezelfde Weltanschauung in net iets beter Nederlands op het internet spui voor een tiental lezers, heeft Hendrik zijn ziel verkocht en schrijft hij nu een goed verkopend en besproken boek. Verschil moet er wezen.
Het is dan ook uit pure dankbaarheid voor het klankbord dat Hendrik tegen wil en dank in mijn leven is geweest dat ik zijn boek even goed de grond in zal boren, te beginnen bij de kaft. Welk onbenul heeft die ontworpen? Ik wist op voorhand wel ongeveer waar het boek over zou gaan, en begreep meteen dat de kaft helemaal niks met de bladzijdes waar het omheen gevouwen zat te maken had. Sisyfus rolt een euro op een berg omhoog, wat is hier de beeldspraak? De zinloosheid van het economische systeem, de alsmaar voortslepende problemen met de Euro, een economie die groeit en evenveel weer krimpt; vooruitgang is onmogelijk? Is dit een boek van Doctor Cherry Bidet over de afschaffing van de Euro: de Europeaan die door de Brusselse machtswellustelingen veroordeeld is tot het eeuwig in stand houden van een megalomaan Europees project? Het is mij een raadsel. Dat deze beeldspraakcatastrofe geen ongeluk is bewijst overigens het podcastlogo van de heren, waarop een Euro-ballon wordt lek geprikt. Nou goed, toen moest het lezen nog beginnen.
Het vertrekpunt van het boek is een onderzoek van de Rabobank dat stelt dat economische groei vanaf 1980 vooral de bedrijven ten goede is gekomen en dat de middenklasse daardoor aan het wegkwijnen is. Vanaf daar begint de reis vol belangwekkende ontdekkingen, met als eerste parel de constatering dat armoede niet leuk is: arme mensen kunnen niet spontaan een ijsje kopen. Dan laten de auteurs zien hoe het bedrijfsleven is veranderd aan de hand van de geschiedenis van Philips die in de gezellige jaren vijftig nog gewoon eigen schoonmakers in dienst had. Ook de Nederlandse politieke ontwikkeling in de jaren zeventig en tachtig worden behandeld. Het wordt dan soms een beetje potsierlijk, zoals vaak in films over geschiedenis expositie verpakt wordt in kolderieke dialoog of een scene die nooit op die manier heeft plaatsgevonden. Zo is er een scene in het boek waarin Den Uyl een belangwekkende gebeurtenis ‘s ochtends uit de krant verneemt: “Hij weet niet wat hij ziet als hij de krant openslaat”, sommige mensen lezen een krant, maar den Uyl was een ziener. De auteurs doen hier geschiedenisfeit-technisch gelukkig weinig fout, behalve dan dat ik ergens “Nederlandse Republiek” las, een term die nergens op slaat, maar dat zie ik maar door de vingers. Ook maken de auteurs zich schuldig aan nostalgie, de jaren na de oorlog worden wel erg rooskleurig voorgesteld. Ze lijken te zijn vergeten dat de verzorgingsstaat toen werd opgebouwd maar er nog lang niet volwaardig was en er armoede heerste die nu onacceptabel wordt geacht.
Op zich is het een bijzonder en op de lange termijn verontrustend fenomeen dat bedrijfswinsten toenemen terwijl de loonslaven inleveren, hoewel ik denk dat op den duur de wal het schip zal keren. Grotendeels zijn de toegenomen bedrijfswinsten vervelende bijwerkingen van globalisering. De grote bedrijven van weleer zijn enorm en globaal geworden terwijl de onderlinge concurrentie afnam. Burgers en overheden zijn nog altijd nationaal en minder hard gegroeid, terwijl de concurrentie voor werknemers en overheden is toegenomen. De grote bedrijven zijn in staat die lekker tegen elkaar uit te spelen. Het is een nobel streven hier iets aan te doen, maar eenvoudig is het niet. Wereldvrede wordt behaald als niemand meer oorlog voert, belastingontduiking kan worden afgeschaft als de hele wereld ongeveer dezelfde belastingtarieven hanteert.
Het probleem van het boek begint zodra de onderzoekers naar een pointe proberen toe te werken. De auteurs presenteren hun oplossingen als een kille wetenschappelijke waarheid en de lezers moet het verbazingwekkend vinden dat dit ongeveer de GroenLinks agenda is. Ik heb eens dat Rabobankonderzoek, waar ze hun hele onderzoek aan ophangen, gelezen. Daar staat doodleuk in geschreven dat het fenomeen van grotere bedrijfswinsten en matige loonontwikkeling een globaal probleem is, dus waarom de auteurs in godsnaam de Nederlandse politiek erbij betrekken is mij een raadsel. Het onderzoek stelt dat de verschuivingen van de laatste decennia te wijten zijn aan het feit dat arbeid een minder schaars goed is geworden omdat de techniek bezig is aan een onstuitbare opmars. Ook blijkt dat de overheidsbegroting ten opzichte van het bbp is gegroeid, terwijl het boek suggereert dat Nederland een guur rechts land is geworden. In de jaren vijftig, die volgens de auteurs vooral werden gekenmerkt door een algemeen gevoel van solidariteit en broederschap, had de overheid een begroting die 16% van de omvang van het BBP was, terwijl dat in 2019 35% was, de solidariteit is verdubbeld. Wellicht is dat de reden dat de auteurs zo graag van het BBP als maat voor de economie af willen, het gevoel is een veel betere maatstaf voor solidariteit dan cijfers. De overheid is vooral meer geld uit gaan geven aan gezondheidszorg, hoe onsolidair wil je het hebben? Maar goed, dat was nog voor de teloorgang van het neoliberalisme. In 2021 gaan we op weg naar de 50%, meer gratis, meer beter. Gratis zorg, gratis openbaar vervoer, gratis onderwijs, gratis woonvoorzieningen, gratis geld.
Bij elke bladzijde die ik las vroeg ik mij af: “Zo slecht gaat het toch niet in Nederland?” Nederland prijkt steevast bovenaan in lijstjes als het gaat om geluk en welvaart. Nu zijn de landen in de top tien vaak geen echte landen: kleine bevolking, mazzel met grondstoffen, gunstige geografische ligging. Nederland is daarop geen uitzondering, dus helemaal eerlijk vind ik het nooit om dergelijke landen als voorbeeld te stellen. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar een land van fatsoenlijke grootte waar de deceptie van het neoliberalisme nog niet heeft toegeslagen: Frankrijk. De vakbonden leggen bij elke hint van verandering het land plat, het vaste contract is een benoeming voor het leven, elk gehucht heeft een postkantoor en een gemeentehuis uitpuilend van ambtenaren, het maximale belastingtarief is 75%. Hier geen verschrikkelijke privatiseringen of afgeschudde ideologische veren, maar een socialistische partij die al enkele decennia min of meer soeverein regeert. Zouden de auteurs de staat van Frankrijk als ideaal willen omschrijven? Loop voor de grap vanaf het centrum van Parijs naar de Banlieue en ontdek hoe egalitair Frankrijk is.
Maar goed, ik ben mij ervan bewust dat ik een achterhoedegevecht voer. Alle seinen staan op groen voor een (nog) grotere overheid. Amsterdam wil het, dus Nederland zal het krijgen, zoals dat wel vaker gaat. We zullen worden bedolven onder boeken van de Correspondent schrijvers, die allen in hetzelfde stramien hun belangwekkende onderzoekjes opschrijven. De distantie uit het raam, lekker het persoontje bij het onderzoekje betrekken. Een probleem signaleren, wat cherrypicken in wetenschappelijke onderzoeken en ten slotte enkele lokale succesjes beschrijven als de hemel op aarde. Weg met het bnp, weg met economie, weg met geld kostend geld. Alles biologisch, corporatief en kleinschalig, wereldwijd. Deze boeken zullen als paddenstoelen uit de grond schieten, let op mijn woorden. Een zekere columnist kan dan naar harte lust elke dag schrijven dat we IN NEDERLAND AL DECENNIA GENAAID WORDEN.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *